Wat voor filosofie is humanisme? Als je naar de tegenstanders ervan luistert, zou je denken dat het een doctrinaire verzameling van sociale doelen is, gerechtvaardigd door een arbitrair en dogmatisch materialistisch-atheïstisch wereldbeeld. Leiders uit religieus rechtse kringen zeggen vaak dat het humanisme begint met het geloof dat er geen god is; dat evolutie de hoeksteen is van de humanistische filosofie; dat alle humanisten geloven in situatie-ethiek, euthanasie, en het recht op zelfmoord; en dat het primaire doel van het humanisme de vestiging van een globale één-wereldregering is.

En inderdaad, de meeste humanisten zijn non-theïstisch, hebben een niet-absolutistische benadering van de ethiek, ondersteunen een waardige dood en hechten waarde aan het globale denken.

Maar dergelijke opvattingen staan niet centraal in de filosofie. Om te begrijpen waar het humanisme begint, en om te ontdekken waar dergelijke ideeën in de algemene structuur ervan passen, is het noodzakelijk om het humanisme te presenteren als een hiërarchie van posities.

Bepaalde basisprincipes moeten eerst worden uiteengezet: die ideeën die alle humanisten verenigen en het fundament van de filosofie vormen. Als dit eenmaal gedaan is, kunnen humanistische conclusies over de wereld volgen op conclusies die, door de aard van wetenschappelijk onderzoek, voorzichtig moeten zijn.

Vervolgens kan, nadat de basis is gelegd, een passend sociaal beleid worden aanbevolen, waarbij de meningsverschillen die binnen de humanistische gemeenschap bestaan worden erkend. Vanuit deze benadering kan men het humanisme in perspectief zien – en wel op een manier die het ondogmatische en zelfcorrigerende karakter ervan aan het licht brengt.

De centrale ideeën van het humanisme kunnen dan worden georganiseerd in een praktische structuur volgens de eerder genoemde lijnen.

Grondbeginselen van het humanisme

Humanisme stimuleert het denken als individuen.

  • Er is geen enkel denkgebied dat humanisten bang zijn om te onderzoeken, uit te dagen, in vraag te stellen of te betwijfelen.
  • Ze zijn niet bereid om een doctrine te volgen of een reeks overtuigingen of waarden aan te nemen die hen persoonlijk niet overtuigen.
  • Door deze ongeremde geest van vrij onderzoek kunnen ze nieuwe kennis en nieuwe manieren van kijken naar zichzelf en de wereld verwerven.

Humanisten nemen beredeneerde beslissingen.

  • Omdat de menselijke ervaring met benaderingen die de rede opgeven hen ervan overtuigt dat dergelijke benaderingen ontoereikend zijn en vaak contraproductief voor de realisatie van menselijke doelen.
  • Om het even welke overtuiging is immers mogelijk als iemands denken wordt gedreven door willekeurig geloof, gezag, openbaring, religieuze ervaring, veranderde bewustzijnstoestanden, of andere plaatsvervangers voor rede en bewijs.

Ze baseren zich begrip van de wereld op wat ze kunnen waarnemen met hun zintuigen en begrijpen met hun verstand.

  • Alles wat gezegd wordt dat zinvol zou moeten zijn, moet voor de humanist ook echt zinvol zijn; anders is er geen reden om het als basis te nemen voor beslissingen en handelingen.
  • Veronderstelde transcendente kennis of intuïties waarvan gezegd wordt dat ze verder reiken dan het menselijk begrip, kunnen humanisten niet gidsen. Zij vinden die onaanvaardbaar, omdat alle veronderstelde absolute morele regels die als gevolg van deze arbitraire sprong worden aangenomen, zelf arbitrair worden gemaakt door de ongegrondheid van de sprong zelf.

Menselijke kennis is niet perfect.

  • Het humanisme erkent dat de instrumenten voor het testen van kennis – de menselijke zintuigen en de menselijke rede – feilbaar zijn, waardoor alle kennis en wetenschappelijke conclusies over de aard van de wereld onzeker zijn.
  • Wat voor wetenschappelijke conclusies geldt, geldt nog meer voor morele keuzes en het sociaal beleid; deze laatste zijn onderhevig aan voortdurende herziening in het licht van zowel de feilbare en voorzichtige aard van de beschikbare kennis als de voortdurende verschuivingen in de sociale omstandigheden.

Het humanisme stelt dat menselijke waarden alleen zin hebben in de context van het menselijk leven.

  • Een verondersteld niet-menselijk bestaan na de dood kan dus niet worden opgenomen als onderdeel van de omgeving waarin waarden moeten functioneren.
  • De hier-en-nu fysieke wereld van de menselijke zintuigen is de wereld die relevant is voor de ethische zorgen, doelen en aspiraties.

Humanisten baseren ethische beslissingen en idealen op menselijke behoeften en zorgen, in tegenstelling tot de vermeende behoeften en zorgen van vermeende godheden.

  • Ze meten de waarde van een bepaalde keuze aan de hand van de invloed die deze heeft op het menselijk leven, en daarbij betrekken ze ook het individu, de families, de samenleving en de volkeren van de aarde.
  • Dit menselijk perspectief beperkt humanisten tot menselijke manieren om de wereld te begrijpen en tot menselijke drijfveren en aspiraties als drijfkrachten.

Het humanisme beoefent haar ethiek in een levende context in plaats van een theoretisch ideale.

  • Humanisten verzetten zich tegen absolutistische morele systemen die proberen de ideale morele waarden strikt toe te passen alsof de wereld zelf ideaal is.
  • Ze erkennen dat conflicten en morele dilemma’s wel degelijk voorkomen en dat morele keuzes vaak moeilijk zijn en niet kunnen worden afgeleid uit simplistische maatstaven en vuistregels.

“Humanisme is een rationele filosofie op basis van wetenschap, geïnspireerd door kunst en gemotiveerd door sylvain goldbergmededogen.”