Afbeelding: Create Beautiful campagnebeeld – Responsible Jewellery Council

De Responsible Jewellery Council (RJC) heeft eindelijk zijn stilzwijgen over het lidmaatschap van Alrosa doorbroken. De organisatie was gedwongen te reageren nadat prominente leden als Richemont, Kering, Pandora en Watches of Switzerland zich uit de organisatie hadden teruggetrokken uit protest tegen de aanhoudende betrokkenheid van het Russische bedrijf. Uitvoerend directeur Iris Van der Veken heeft naar aanleiding van de kwestie haar functie neergelegd.

Alrosa zelf bracht het nieuws van zijn verbanning naar buiten. In een ongewoon voorzichtig geformuleerde verklaring op 1 april kondigde de mijnwerker aan dat hij zijn lidmaatschap opschortte “vanwege de huidige nog nooit vertoonde omstandigheden“. Een paar uur later gaf de Responsible Jewellery Council in een typisch voorzichtige verklaring te kennen dat zijn raad van bestuur had gestemd voor aanvaarding van de schorsing van Alrosa. De RJC zinspeelde op haar stilzwijgen van de afgelopen maand en verklaarde dat zij een juridische procedure had ingeleid om er zeker van te zijn dat zij de bevoegdheid had om op te treden.

Maar in de tussentijd was de ontevredenheid over de ogenschijnlijke passiviteit van de organisatie gegroeid, zowel onder de RJC-medewerkers als onder de leden. Die ontevredenheid weerspiegelde de frustratie binnen de branche over de reactie van de mondiale industrie op de Russische invasie in Oekraïne en de rol die Alrosa speelt bij de financiering van de regering van dat land, dat 33% van de mijnbouwonderneming in handen heeft.

Sinds de invasie van Rusland in Oekraïne op 24 februari heeft de sector een dunne lijn bewandeld tussen de 28% van de ruwe diamant die het wereldwijd van Alrosa betrekt en de ethiek van het kopen van Russische goederen. De VS stelde sancties in op de invoer van diamanten uit Rusland, maar stond de aankoop toe van geslepen diamant die in andere centra was vervaardigd uit Russische ruwe diamant.

Als gevolg daarvan hadden de sancties geen grote gevolgen voor de bedrijfstak, aangezien de VS – een handels- en consumentenmarkt voor geslepen diamant – relatief weinig diamanten rechtstreeks uit Rusland importeert, dat voornamelijk ruwe diamant exporteert. Indien ruwcentra zoals België, India en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) hetzelfde beleid hadden gevoerd, zou dit een veel grotere impact hebben gehad. Dat zij – vooral België – dat niet hebben gedaan, is onder verhoogde belangstelling komen te staan, onder meer van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky. Bovendien zou een wijziging van de interpretatie van het begrip “oorsprong” door de regering van de VS, waarop door sommige leden van het Congres is aangedrongen, ook verstrekkende gevolgen hebben voor de handel.

Tweedeling van de markt

Voorlopig laat de mogelijkheid om de sancties te omzeilen juweliers en merken vrij om hun eigen ethische beslissingen te nemen. Brilliant Earth, Signet Jewelers, Tiffany & Co. en de Europese luxe juweliershuizen zeiden dat ze geen Russische diamanten zouden kopen, ongeacht waar ze geslepen zijn, en drongen er bij hun leveranciers op aan om ervoor te zorgen dat ze hen dergelijke goederen niet zouden verkopen.

Dit heeft de inspanningen van de bedrijfstak op het gebied van bronverificatie op een hoger niveau gebracht en benadrukt hoe belangrijk het is je leverancier te kennen – en ook de leverancier van je leverancier. Bovendien heeft het de splitsing van de diamanthandel in twee stromen versneld, tussen ‘koosjere en niet-kosjere diamanten’, of die nu uit Rusland, de diamantvelden van Marange in Zimbabwe of andere problematische bronnen komen.

De Responsible Jewellery Council is belangrijk omdat zij in de beste positie verkeert om te faciliteren wat en wie ‘koosjer’ is. Zij controleert de verantwoorde bevoorradingspraktijken van de leden via audits die ervoor zorgen dat het bedrijf voldoet aan zijn chain-of-custody- en code-of-practice-normen.

Met meer dan 1 500 leden moedigt de RJC leden aan om zaken te doen met andere leden. Signet Jewelers, bijvoorbeeld, betrekt het merendeel van zijn producten van RJC-leden en moedigt zijn partners aan hetzelfde te doen. Dat is geen slechte zaak, aangezien het resulteert in een gestroomlijnde toeleveringsketen van RJC-conforme bedrijven en anderen motiveert om zich bij het ‘koosjere’ gangpad aan te sluiten. Kleinere handelaren en -fabrikanten beweren dat het hen in de steek laat en de grotere spelers in staat stelt marktaandeel te veroveren.

Signet, waarvan David Bouffard, vice-president corporate affairs en voorzitter van de RJC is, had de RJC niet nodig om een beleid ten aanzien van Alrosa vast te stellen. De juwelier heeft zich in een eerdere verklaring gedistantieerd van Russische leveranties, in overeenstemming met zijn Responsible Sourcing Protocols. Tiffany & Co. deed hetzelfde, en Chopard en andere juweliershuizen hebben dit voorbeeld gevolgd.

Daarnaast zijn er verschillende traceerbaarheidsprogramma’s die de integriteit van de toeleveringsketen moeten bevorderen door verificatie van de bron. Die worden steeds belangrijker.

Maar zij kunnen niet vervangen of evenaren wat de RJC doet. Die programma’s volgen de reis van individuele stenen, terwijl de RJC ervoor zorgt dat bedrijven de juiste bedrijfspraktijken volgen – met betrekking tot mensenrechten, arbeidsrechten, milieukwesties, of gendergelijkheid. De RJC speelt een unieke en cruciale rol bij het vaststellen van normen op basis waarvan de hele sector een duurzame toeleveringsketen kan opbouwen. De terugtrekking van Alrosa, samen met de protestuittredingen en de manier waarop het drama zich ontvouwde, heeft daarom ruimere implicaties.

Niet in staat om te handelen

Opmerkelijk is het feit dat het om een zelfopgelegde en niet om een voorgeschreven schorsing ging. De RJC heeft nog niet verklaard dat Alrosa niet aan haar normen voldeed. Het lijkt erop dat zij dat niet kan doen. Eenmaal ingediend, op 30 maart, “bevestigde de juridische beoordeling de eerdere zorg van het bestuur dat het niet de bevoegdheid had om te stemmen over de schorsing of beëindiging van het lidmaatschap van Alrosa zonder de juiste procedure te volgen die is vastgelegd in de statuten van de RJC,” schreef Bouffard in een brief aan de leden.

Dat de merken en Van der Veken zich terugtrokken voordat de juridische beoordeling was ingediend, suggereert dat zij de conclusie voorzagen en het er niet mee eens waren.

Misschien had Alrosa zijn lidmaatschap moeten schorsen toen het kort na het begin van het conflict op 3 maart uit het bestuur van de Responsible Jewellery Council stapte. Men kan ervan uitgaan dat dit de bedoeling was, aangezien de juridische procedure op dezelfde datum begon. Uit de brief van Bouffard blijkt dat de statuten een stemming over de zaak voorschrijven, en het was niet duidelijk of het bestuur actie kon ondernemen. “De juridische documenten van de RJC voorzagen niet in een situatie zoals die waarin wij ons bevinden met betrekking tot Alrosa,” aldus de brief.

Toch deed de brief de vraag rijzen of Alrosa weigerde op te stappen of dat het dreigde met een rechtszaak over de kwestie. Of misschien was er een meningsverschil binnen de raad van bestuur over de vraag of het überhaupt wel nodig was. De industrie staat immers voor een ernstige bevoorradingsuitdaging, en de juweliers in de VS met hun eigen Russische boycots, zouden niet in staat kunnen zijn om in hun voorraadbehoeften te voorzien zonder de omvangrijke goederen van Alrosa.

Een andere mogelijkheid is dat het bestuur echt vast zat. Het had nog nooit met een dergelijke uitdaging te maken gehad, en het was nooit duidelijk geweest of schorsing inderdaad het gevolg was van niet-naleving.

Achteraf gezien had de grootste misstap van de RJC te maken met de communicatie. In de maand tussen het vertrek van Alrosa uit het bestuur en zijn zelfverbanning, toen de crisis in volle hevigheid woedde, heeft de Raad zich eenvoudigweg afzijdig gehouden. Het had kunnen bekendmaken dat het een juridisch onderzoek was begonnen en voor welke uitdagingen het stond.

Bovendien was de berichtgeving, toen het bedrijf wel sprak, juridisch en technisch van aard, terwijl de menselijkheid ontbrak. En nu, na de schorsing, rijzen er nog meer vragen. Wat zou de consequentie zijn als een lid van de RJC bij Alrosa zou inkopen? Het is immers legaal om dat te doen in de belangrijkste centra voor de ruwhandel: België, India en de VAE, waar veel van haar midstream-leden verblijven.

Een oproep om terug te keren

Toegegeven, het is gemakkelijk om met de vinger naar de RJC te wijzen en de kant te kiezen van de merken die het morele overwicht leken te hebben door hun lidmaatschap op te zeggen. Maar de branche mag de rol van de organisatie niet onderschatten en moet ook het juiste proces respecteren dat zij inderdaad moest naleven.

Van buitenaf gezien lijkt het er ook op dat de merken op kosten van de bedrijfstak de show aan het stelen waren. Zij hebben immers hun eigen programma’s voor verantwoord inkopen die hun merkboodschap ondersteunen. Anderen in de sector hebben dat niet – en veel van die bedrijven vertrouwen op de RJC.

Het is vermeldenswaardig dat alleen een aantal merken zich hebben teruggetrokken – niet de fabrikanten, dealers of andere mijnbouwbedrijven. Dat komt omdat er voor bedrijven in die marktsegmenten meer op het spel staat. Aangezien zij niet over dezelfde branding beschikken, hebben zij de RJC nodig om hun ethische en duurzame geloofsbrieven te onderstrepen.

Onder leiding van Van der Veken en Bouffard was de RJC gestaag bezig een eigen merkaanwezigheid te ontwikkelen. Het is jammer dat hun partnerschap zo abrupt, en met duidelijke animositeit, is beëindigd.

In de afgelopen drie jaar is de RJC getransformeerd van een technocratische, audit-georiënteerde organisatie naar een organisatie die diep betrokken is bij de sector en een leidende rol op zich neemt om echt een verschil te maken. Zoals de “Create Beautiful” campagne van de organisatie stelt: “De juwelen- en horloge-industrie heeft een grotere ambitie om bij te dragen aan een betere wereld.” De RJC faciliteerde dat pad.

De campagnevideo is begrijpelijkerwijs van alle platforms verwijderd. Het bevatte de CEO’s van een aantal van de merken die in de afgelopen week zijn afgetreden, en meest significant, ook die van Alrosa. Hoe dan ook, het was een authentieke uiting van eenheid binnen de branche, waarin een duidelijke koers naar duurzaamheid werd uitgestippeld en werd aangetoond hoe ver de Responsible Jewellery Council is gekomen.

Dat alles is in een paar korte weken ontrafeld. Maar de terugtrekkingen toonden ook aan dat de sector snakt naar leiderschap in de kwestie van de Russische aanvoer. De sancties en de schijnbaar vage berichtgeving van de RJC hebben verwarring en onzekerheid gezaaid in de handel. Het echte gevaar schuilt in de mogelijkheid dat alles het vertrouwen van de consument om juwelen te kopen zal aantasten.

Het echte probleem is immers Rusland, niet de RJC. Uiteindelijk is het aan elk bedrijf om de middelen die het tot zijn beschikking heeft te gebruiken om zijn toezegging van ethische bevoorrading te bekrachtigen.

Het zou het beste zijn voor de sector als de merken terugkeren naar de organisatie en werken aan de verbetering ervan. Zoals Bouffard benadrukte: “We zullen blijven streven naar een omgeving waarin de leden die zijn opgestapt, vertrouwen hebben in de RJC en in de toekomst weer lid worden,” schreef hij.

De organisatie kan en moet nog steeds een leidende rol spelen in de inspanningen van de sector op het gebied van duurzaamheid en verantwoord inkopen. Het is tijd om weer mooie dingen te creëren – en voor de RJC om net als de afgelopen jaren op te treden met duidelijke en effectieve berichtgeving.