In zijn dagboek van januari 1985 beschreef Andy Warhol een bezoek aan de Park Avenue South loft van Julian Schnabel, één van zijn belangrijkste rivalen in de kunstwereld van die tijd: “Bryan Ferry was daar. Julian heeft al zijn eigen kunst daar en hij vertelt je over elk kunstwerk, hij staat daar en vertelt over zijn eigen werk. Ik bedoel, hij staat daar letterlijk en… vertelt je wat zijn schilderijen betekenen.

Julia Schnabel heeft op alles geschilderd, van fluweel en jute tot linoleum en, het meest bekend, op gebroken borden. Zijn gebruik van onwaarschijnlijke materialen met historie, gecombineerd met zijn onconventionele manier van aanbrengen (slangen, spuitbussen, vingers, in de verf gedrenkte doek), verenigen de afgelopen vier decennia van zijn oeuvre.

Ik ben echt geïnteresseerd in het idee hoe iets wordt gedrukt, of het nu door de tijd of door een vlek is of hoe je een afbeelding op een oppervlak aanbrengt“, zei hij.

De kunst van Schnabel werd gekenmerkt door een chaotische overvloed aan stijlen en bronnen.

Schnabels toepassing van verf op massieve doeken, het gebruik van onconventionele materialen zoals gebroken borden en de weergave van de menselijke figuur zijn kenmerkend voor zijn beroemdste werken. “Mijn schilderijen nemen ruimte in beslag, ze nemen een standpunt in. Mensen zullen daar altijd op reageren“, zei hij over zijn werk. “Sommige mensen raken geïnspireerd, anderen raken beledigd. Maar, dat is goed. Dat vind ik leuk.

Julian Schnabel als regisseur

Julian Schnabel begon zijn filmcarrière in de jaren negentig met de film Basquiat, een biopic over zijn vriend en schilder Jean-Michel Basquiat, gevolgd door Before Night Falls (2000), een bewerking van de autobiografische roman van Reinaldo Arenas, die hij ook produceerde. Hij regisseerde The Diving Bell and the Butterfly (2007), een bewerking (met een scenario van Ronald Harwood) van Franse memoires van Jean-Dominique Bauby.

In 2007 ontwierp Julian Schnabel Lou Reed’s veelgeprezen “Berlin” Tour en bracht hij Lou Reed’s Berlin uit. In 2010 regisseerde Schnabel vervolgens de film Miral (zie verder). De film At Eternity’s Gate, over de schilder Vincent Van Gogh tijdens zijn verblijf in Arles en Auvers-sur-Oise, werd uitgebracht in 2018.

At Eternity’s Gate

Als regisseur van de film “At Eternity’s Gate” wil Julian Schnabel ons laten begrijpen – ervaren – hoe de grote Vincent vanJulian Schnabel Van Gogh Gogh naar de wereld keek, en hoe hij zijn ervaring vertaalde in penseelstreken.

De film richt zich op Van Goghs laatste, meest waanzinnige jaren in Zuid-Frankrijk, maar Schnabel weigert Van Gogh slechts af te schilderen als een zelfvernietigende dwaas. Integendeel: als hij met zijn armen in de lucht staat te kijken naar de zonsondergang op een van zijn lange wandelingen in de natuur, lijkt hij meer gelukkig dan wanhopig. Want als hij over de velden staart, zegt hij, ziet hij niets anders dan de eeuwigheid. Hoe onstabiel zijn leven ook was, hij ervaart het tenminste intenser dan de gemiddelde sterveling.

At Eternity’s Gate is het geen traditionele biopic, noch is het een puur experimentele aangelegenheid. Schnabel landt ergens in het midden, en dat is best goed. Het impressionistische camerawerk prikkelt de zintuigen en soms experimenteert de regisseur met stijleffecten die Van Goghs gemoedstoestand moeten weergeven. Zo krijg je nooit het gevoel dat je naar een bewegend schilderij kijkt, maar dat je in zijn schoenen staat.

At Eternity’s Gate: een fascinerende samensmelting van een trio kunstenaars

Onderwerp Vincent Van Gogh, performer Willem Dafoe, en filmmaker Julian Schnabel. Veel minder bezig met de traditionele Van Gogh biografie die de hoogtepunten van een beroemd leven willen vastleggen, levert de regisseur een film af die meer geïnteresseerd is in filosofie en proces dan in het product. En zelden is een film zo’n bijzondere showcase voor een performer geweest.

De camera van Schnabel is vaak ontroerend en vaak in close-up, alsof de filmmaker de magie in Dafoe’s voorstelling probeert te vinden op dezelfde manier waarop Van Gogh de magie in een landschap dat hij schildert probeert te vinden.

Het is een impressionistische film, die meer te maken heeft met de sfeer rond genialiteit dan met het verklaren ervan.

In één van de beste scènes van de film vertelt Van Gogh aan een priester (Mads Mikkelsen) die gestuurd is om zijn geestelijke gezondheid te beoordelen, dat hij gelooft dat God hem misschien “een schilder voor mensen die nog niet geboren zijn” heeft gemaakt.

Had Van Gogh echt zo’n goed begrip van hoe zelden grote kunst wordt gewaardeerd in het leven van de grote kunstenaar? Kunsthistorici kunnen daar beter over debatteren dan ikzelf, maar het is een onderliggend thema van Schnabels kijk op een man die te vaak wordt gereduceerd tot het verhaal van zijn oor. Schnabel schildert Vincent Van Gogh als een soort anomalie in zijn eigen tijd, een buitenstaander voor de hele wereld, bijna omdat hij het anders kon zien dan wie dan ook.

Miral: het Arabisch-Israëlische conflict door de ogen van vier Palestijnse vrouwen

In Miral (2010) verkende Schnabel het Arabisch-Israëlische conflict door de ogen van vier Palestijnse vrouwen die midden tot laat in de 20e eeuw in Israël woonden.

Jeruzalem, 1948. Op weg naar haar werk komt Hind Husseini 55 straatkinderen tegen. Ze neemt de weeskinderen mee naar haar huis en geeft ze eten en drinken. Binnen zes maanden is het aantal weeskinderen gestegen van 55 naar bijna 2.000 en wordt het instituut ‘Dar Al-Tifel’ geboren. Miral (Freida Pinto) wordt door haar vader naar het instituut gestuurd op 7-jarige leeftijd. Veilig opgevoed in het weeshuis en naïef als ze is, wordt ze op 17-jarige leeftijd naar een vluchtelingenkamp gestuurd, waar ze als lerares moet functioneren. Hier wordt de in eerste instantie naïeve Miral geconfronteerd met de harde realiteit. Als ze valt voor politiek activist Hani, bevindt ze zich al snel tussen twee vuren; de toekomst van haar geliefden en het geloof van ‘Mama’ Hind dat (haar) opleiding een weg naar vrede is.

Het Israëlisch-Palestijnse conflict is het onderwerp geweest van zoveel films dat het niet eenvoudig is om een originele invalshoek te bedenken. Door de gebeurtenissen te bekijken vanuit de ogen van een aantal moedige en betrokken vrouwen, krijgt Schnabel de kans zich te onderscheiden van zijn collega’s. Hij heeft ervoor gekozen om het bloedvergieten tot een minimum te beperken en de echte ‘grote gebeurtenissen’ in de wereldgeschiedenis te laten zien aan de hand van archiefbeelden.

“Als je de meeste mensen die wel een mening hebben over het werk van Julian Schnabel vraagt wat ze onlangs gezien hebben, of naar welke werken ze verwijzen, zeggen ze meestal de bordenschilderijen, wat in feite betekent dat deze mensen al 30 jaar niet meer naar zijn werk hebben gekeken. Het is altijd belangrijk, vooral bij werk als dat van Julian, dat je het echt ziet voordat je een oordeel velt”.