Ik heb heel veel websites bekeken over de eco-impact van in het laboratorium gekweekte diamanten, en ik heb één ding opgemerkt: er wordt maar heel weinig gesproken over de eco-impact van in het laboratorium gekweekte diamanten.

In plaats daarvan praten de meesten over de eco-impact van gedolven diamanten en waarom in het laboratorium gekweekte diamanten hiermee gunstig vergelijken.

Door de mens gemaakte diamantbedrijven noemen hun product zeer regelmatig ‘milieuvriendelijk‘ en ‘duurzaam‘. Het is een vast onderdeel van de argumenten van in laboratorium gekweekte diamanten, een manier om consumenten te laten weten dat ze niet alleen een goedkoper, maar zinvol product krijgen. Journalisten nemen deze claims vaak kritiekloos over. En met de bezorgdheid over de klimaatverandering die duidelijk in de lift zit, kan dit een krachtige positionering blijken te zijn.

Toch worden deze beweringen zelden onderzocht en is de terminologie vaak extreem wazig. Charlotte Vallaeys van Consumer Reports merkt op dat een term als “milieuvriendelijk” geen echte definitie heeft en “zou kunnen betekenen wat het bedrijf wil dat het betekent.

De Green Guides van de Federal Trade Commission (FTC) ontmoedigen expliciet “brede, niet-gekwalificeerde algemene milieuvoordelen” zoals “groen“of “milieuvriendelijk“, omdat ze “moeilijk, zo niet onmogelijk, te onderbouwen zijn.” Misschien is dit de reden om dewelke meer omzichtige producten van lab diamanten de neiging hebben om het woord duurzaam te gebruiken.

Toch zijn synthetische diamanten ongewoon als “duurzaam” product. Want ze worden in fabrieken geproduceerd. Toegegeven, het zijn meestal propere, moderne fabrieken zonder assemblagelijn. Maar het zijn geen serres, hoewel sommigen die term gebruiken. De machines die diamanten produceren “vereisen constante energie, 24/7, met enorme microgolf-warmtegeneratoren“, zegt een ex-medewerker.

De vraag blijft dus: hebben in het lab gekweekte stenen minder invloed op het milieu dan uit de aarde gewonnen stenen?

Over het algemeen hebben deze claims twee grondslagen: minder energieverbruik en minder milieuschade dan veroorzaakt door mijnbouw.

Hoeveel energie vereisen in het laboratorium gekweekte diamanten?

Laten we naar de energievraag kijken. In het laboratorium gekweekte diamanten worden op twee manieren geproduceerd: hoge druk, hoge temperatuur (HPHT) en chemische dampafzetting (CVD).

Hierover is de volgende informatie te vinden:

“Een HPHT-pers voor een enkele steen gebruikt 175-225 kilowattuur (kWh) per ruwe karaat, wat zou eindigen met ongeveer 650-1100 kWh per succesvolle geslepen karaat. Een moderne, grotere, meervoudige kubieke HPHT-pers gebruikt 75 – 150 kWh per ruwe karaat, wat dan per geslepen karaat ongeveer 350 – 700 kWh zou bedragen.”

[Een CVD-producent] gaf recent een verbruik aan van ongeveer 60-120 kWh per ruwe karaat en 1.000-1.700 kWh per geslepen karaat. Er is meer ongebruikt ruw in het CVD proces, omdat deze stenen kubusvormig zijn. Dit is de reden om dewelke die verhoudingen hoger zijn.

Jason Payne, oprichter van ADA Diamonds, heeft gezegd dat de “meest efficiënte” productenen 250 kWh per karaat gebruiken. Dit is dezelfde hoeveelheid elektriciteit die het gemiddelde huishouden van de VS in 8,7 dagen gebruikt of de elektriciteit om 2,5 keer een Tesla op te laden. Maar de meesten gebruiken ongeveer 750 kWh per karaat om een diamant te laten groeien, zegt hij.

Het in Singapore gevestigde IIa Technologies beweert dat het 77 kWh per karaat gebruikt om diamanten te laten groeien, meer dan driemaal zijn voorganger, Gemesis, die eens aangaf dat hij slechts 20 kWh gebruikte. Maar het is onduidelijk of deze aantallen ook de fouten omvatten en de hele productiecyclus behelsen.

Welk energieverbruik gaat er met diamant mijnbouw gepaard?

Diamantmijnen tonen een vergelijkbaar breed spectrum aan gegevens, wat niet verrassend is omdat er vele soorten mijnbouw zijn. In de eenvoudigste vorm betekent het “een schop grijpen en graven“, zoals Diamond Foundry het zegt. Dat vereist weinig energie. De ambachtelijke sector brengt soms op andere manieren schade toe aan het milieu, wat aangeeft waarom deze cijfers niet afzonderlijk moeten worden bekeken.

In een werkdocument van 2013 ontdekte Saleem Ali, een milieuprofessor aan de Universiteit van Delaware, dat de Australische mijn van Argyle 7 kWh gebruikt om 1 karaat te produceren, dat de activiteiten van De Beers 80,3 kWh per karaat gebruiken en Diavik 66 kWh per karaat gebruikt. Alrosa heeft het energiegebruik niet gespecificeerd, maar zegt dat het “aanzienlijk is afgenomen“.

In een rapport van ABN Amro uit 2011, met getallen van producenten Gemesis en Apollo (beide niet langer bestaand), bleek dat het gemiddeld 26 kWh kost om een karaat ronde diamant te kweken en 57 kWh om het te mijnen.

Toch zijn per karaat gemiddelden misschien niet de beste meting. Niet alle karaten zijn hetzelfde. Argyle produceert meestal ruwe grondstoffen van lage kwaliteit. En een diamant van betere kwaliteit kost veel meer tijd en energie om te kweken.

Saleem Ali waarschuwt dat de cijfers van het mijnbedrijf soms niet het volledige beeld geven, omdat ze misschien niet de kosten van exploratie en transport naar de soms geïsoleerde mijnsites mee beschouwen. Maar hij zegt dat bedrijven in laboratoria ook meer informatie moeten geven, omdat sommigen ontgonnen metalen gebruiken in hun proces.

Ook de energiebron is van belang

Saleem Ali benadrukt ook dat de bron van de energie net zo belangrijk is als de hoeveelheid die wordt gebruikt. Ook dit varieert.

Volgens analist Paul Zimnisky worden de meeste HPHT-diamanten geproduceerd in China, dat 55 procent van zijn energie uit steenkool en 20 procent uit waterkracht haalt. In India, een andere grote producent, komt 75 procent van het elektriciteitsnet uit steenkool en 10 procent uit waterkracht. Singapore, de thuisbasis van IIA, gebruikt weinig hernieuwbare energie.

Aan de mijnkant zegt de CEO van de Diamond Producers Association (DPA), Jean-Marc Lieberherr, dat mijnbouwbedrijven hun ecologische voetafdruk willen verkleinen, en De Beers hoopt binnenkort enkele mijnen “echt koolstofneutraal” te maken, met behulp van koolstof uit de diamanten. De DPA huurde onlangs Trucost, een divisie van S & P Global, in om haar leden, die 75 procent van de wereldproductie uitmaken, te beoordelen.

Trucost ontdekte dat de koolstofvoetafdruk het grootste milieuprobleem is in de diamantwinning, en net als Payne komt het met een consumentvriendelijke analogie: “De koolstofemissies van een gepolijste karaat zijn zes keer minder dan die van een passagier op een vlucht van Los Angeles naar New York.

Welke kant wint deze energieoorlog?

Het is niet echt duidelijk, zegt Saleem Ali. “Afhankelijk van het proces en de locatie van de mijn, kunnen de gegevens zeer uiteenlopend zijn en niet als een unieke maatstaf voor de impact op het milieu worden gebruikt“, schrijft hij. “Het energieverbruik voor synthetische diamanten per karaat kan nog steeds aanzienlijk groter zijn dan voor gedolven diamanten vanwege schaalproblemen.

Dus in sommige gevallen is de vergelijking gunstig voor in laboratorium gekweekte diamanten; in andere dan weer niet. We hebben meer informatie en meer transparantie rond deze cijfers en claims nodig om een volledig beeld te krijgen. Het zijn beide energie-intensieve processen. Op dit moment zijn de eco-energieclaims, zoals de FTC het uitdrukt, “moeilijk te onderbouwen“.

Schade aan kwetsbare ecosystemen?

Het tweede eco argument zegt dat diamantwinning het land “verscheurt” en schade toebrengt aan kwetsbare ecosystemen, inclusief dieren in het wild en meren. Een vaak geciteerde statistiek is dat er 250 ton aarde nodig is om 1 karaat aan gepolijste diamant te vinden. Voorstanders zeggen dat het graven naar diamanten minder schadelijk wordt geacht dan andere soorten mijnbouw, zoals steenkool, ijzer en goud.

De voetafdruk van een diamant is beperkt“, zegt Lieberherr. “Er wordt geen chemische stof gebruikt bij het winnen van diamanten uit het erts en water wordt grotendeels behandeld en gerecycled. Moderne mijnbouw gebeurt onder zeer strenge milieucontroles van lokale overheden en gemeenschappen. Canada heeft bijvoorbeeld enkele van de strengste milieunormen ter wereld.

Mijnwerkers zeggen dat ze hun impact proberen te verminderen. Alrosa verminderde het watergebruik in 2017 met 57% en in de afgelopen vijf jaar met 60%.

Trucost berekende dat de collectieve negatieve gevolgen van DPA-leden voor landgebruik, waterverarming, vervuiling en verspilling worden gecompenseerd door de positieve voordelen van hun biodiversiteitsprogramma’s. Alles bij elkaar genomen hebben ze 260.000 hectare land geconserveerd, zegt Lieberherr.

Toch duiken er problemen op, vooral in slecht beheerde gebieden. Misschien was de ergste recente kwestie afkomstig van de diamantvelden van Marange in Zimbabwe, waar mijnwerkers werden beschuldigd van het dumpen van chemicaliën in het water. Dergelijke incidenten zijn relatief zeldzaam, doch niet onbestaand, en de (niet-DPA) bedrijven die deze dingen zouden hebben gedaan, dragen een eigen verantwoordelijkheid. Maar het laat zien dat mijnen een breed scala aan effecten kunnen hebben en waarom het beter is om te weten wat je krijgt.

Saleem Ali is van mening dat, wanneer je rekening houdt met zaken als watergebruik, “synthetische diamanten minder schadelijk [milieuvriendelijker] zijn dan gedolven diamanten.

Wat met de mensen?

Toch is hij terughoudend in het ondersteunen van in het laboratorium gekweekte diamanten, omdat er opnieuw een groter geheel te beschouwen is. Ongeveer 10 miljoen mensen werken in de diamantindustrie, vele in enkele van de armste delen van de wereld. De diamantindustrie draagt ​​jaarlijks 8 miljard dollar bij aan Afrika.

Dit wordt beaamd door zowat elke niet-gouvernementele organisatie (NGO).

Joanne Lepert, directeur van Impact, een Canadese NGO die actief is in Afrikaanse ontwikkeling en die vaak kritisch staat tegenover de diamanthandel, zegt dat “duurzaamheid voor ons gekoppeld is aan economische ontwikkeling, het gaat om structurele verandering, het gaat om vrouwenrechten, en het gaat om inclusieve participatie. In het laboratorium gekweekte diamanten doen dat niet. Ze zullen dat net weghalen. Het sluit de deur voor de micro-producenten om de internationale markt te betreden.

Brad Brooks-Rubin, beleidsdirecteur van het Enough Project, een andere soms kritische NGO, zegt: “[Lab-diamanten] richten zich op het milieu, maar een grotere vraag is, is het ethisch om mensen weg te leiden van het kopen van diamanten uit ontwikkelingslanden? Landen, waar een miljoen mensen of meer vertrouwen op dit werk?

Estelle Levin-Nally, oprichter van Levin Sources, die werkt aan beter bestuur in de sector van natuurlijke hulpbronnen, zegt: “Het hangt af van waar je als consument om geeft: geef je om het milieu of om de armoede en mensen die willen eten en hun familie voeden?” Gezien de manier waarop ze die vraag heeft gesteld, is er weinig twijfel over waar zij toe neigt. “Als je in technologie gelooft en rijk worden, ga dan voor in het laboratorium gekweekte diamanten,” zegt ze. “Als je gelooft in de eerlijke verdeling van inkomsten doorheen de hele gemeenschap, zou je daar misschien nog eens goed over na willen denken.

Het gaat er niet om of de diamantindustrie goed of slecht is, het bedrijf heeft beide kenmerken. Het gaat om een ​​onmiskenbaar feit: miljoenen mensen en hun families zijn afhankelijk van diamantwinning en als je hun activiteit pijn doet, loop je het reële risico ze te kwetsen. De economieën van arme landen zijn tenslotte ook fragiele ecosystemen.

Sommigen beweren dat deze miljoenen werknemers moeten overstappen op een milieuvriendelijker levensonderhoud. Maar ze doen dit net omdat er geen andere keuze is. Er staan geen bedrijven met zonnepanelen te wachten om in Sierra Leone te ontstaan. Saleem Ali heeft er in deze context op gewezen dat voordat Botswana een belangrijke diamantproducent werd, de voornaamste bedrijvigheid er veeteelt was. Dat was minder lucratief en evenzeer slecht voor het milieu.

Aan de positieve kant, hebben in het laboratorium gekweekte diamanten waarschijnlijk gezorgd voor het voortbestaan van sommige Indische slijpers en misschien zelfs van enkele kleine juweliers. Industriële kunststoffen hebben een enorme belofte getoond van computers tot gezondheidszorg. En de mijnreserves slinken, hoewel het nog tientallen jaren duurt voordat ze echt opraken.

Geen gemakkelijke antwoorden

Maar misschien kijken we naar de verkeerde vraag. Misschien moeten we niet kijken naar de ecologische en sociale effecten van de brede categorieën, maar naar de impact van elke specifieke steen. Mensen zouden geen “duurzaam” item moeten kopen zonder de precieze impact ervan te kennen.

Dat zou een meer transparante toeleveringsketen vereisen. Voorlopig lopen beide sectoren achter op dit vlak: diamanten en in het laboratorium gekweekte diamanten worden meestal in loten samengevoegd. En ze delen vaak beiden dezelfde risico’s: een rapport uit 2013 van de Financial Action Task Force waarschuwde dat in het lab gekweekte diamanten net zo kwetsbaar zijn voor witwassen als hun gedolven tegenhangers.

Volgens Common Objectives, een duurzaam mode initiatief, brengt een transparant bedrijf haar supply chains in kaart, geeft het de herkomst van haar aanbod weer en rapporteert het haar sociale, ecologische en financiële resultaten. Deze transparantie moet een standaard zijn voor elk bedrijf dat erop wil bogen dat het ‘duurzaam‘, ‘ethisch‘ en ‘transparant‘ is.

Voorlopig klinkt het aangeven dat een diamant in het lab gekweekt is, alsof je zegt dat het een Kimberley-procescertificaat heeft. Het geeft je wel wat info, maar echt niet alles. Zelfs als gekweekte stenen milieuvriendelijker zouden zijn dan ontgonnen, is dat nog steeds een ongepast label voor een item dat geproduceerd wordt aan de hand van grote hoeveelheden niet-hernieuwbare energie.sylvain goldberg

Als een snoepje 30 procent minder suiker bevat, is het daarom nog geen gezonde voeding.

Sylvain Goldberg