Aanpassingen in de ruwprijzen zouden de winstgevendheid van de fabrikanten ondersteunen en de stemming van de markt verbeteren.

Ruwprijzen liggen m.i. momenteel te hoog en het is belangrijk om ze te verlagen. Niet alleen is dit nodig om de winstgevendheid van fabrikanten en tussenhandel te waarborgen, maar het zou ook de stemming in de markt verbeteren. Dat gemoed ligt tegenwoordig verrassend laag voor een eerste kwartaal.

Op de lange termijn zouden mijnondernemingen bovendien ook profiteren van een correctie, omdat dit de vraag zou versterken en een blokkering van de markt zou voorkomen. Deze lijkt bij momenten onvermijdelijk, indien de ruwprijzen niet dalen. Dat is in feite wat er gebeurde in 2015, toen mijnbouwbedrijven, na in het voorgaande jaar recordverkopen te hebben ervaren, probeerden de ruwprijzen hoog te houden, zelfs op niveaus die ondraaglijk en onrendabel waren geworden, tot fabrikanten begonnen met het afwijzen van goederen.

De huidige markt herinnert me aan deze periode. In de eerste drie maanden van 2019 was de handel in ruwe en geslepen diamant aarzelend. Nochtans is dit over het algemeen de meest actieve periode van het jaar. De voorraad aan geslepen goederen ligt nog steeds hoog. Eerlijk gezegd ben ik van mening dat mijnbouwbedrijven hun verkoopprognoses voor 2019 moeten terugschroeven.

Ruwprijzen moeten met minstens 10% dalen om de winstgevendheid in de verwerkende industrie te herstellen. Hoewel een prijsdaling dit jaar zal leiden tot lagere omzetten voor de mijnbouwbedrijven, zal dit snel de handel stimuleren. Uiteindelijk zal het de mijnwerkers in een goede positie plaatsen, om in de toekomst gezond te blijven groeien. Bovendien, als de prijzen ongewijzigd blijven, moeten fabrikanten – om bedrijfseconomische redenen – wel weigeren het gestegen aanbod aan ruw te ondersteunen.

De fabricatie (en tussenhandel) moet(en) levensvatbaar zijn om de duurzaamheid van de branche te garanderen. Er zijn al rapporten verschenen waarin wordt aangekondigd dat meer fabrikanten zich richten op synthetische materialen, in hun streven naar betere marges. Daarenboven moet de markt worden aangedreven door de vraag in plaats van door het aanbod.

Het is aan mijnbouwbedrijven om het momentum te stimuleren door nu de prijzen te verlagen. Anders moeten de fabrikanten hun wil opdringen door de onrendabele ruwprijzen te weigeren.